Stel: u wilt een beleggingsportefeuille opbouwen waarbij duurzaamheid een belangrijk doel is. In welk van de volgende twee bedrijven zou u dan beleggen? (a) Tomra, een Noorse fabrikant van machines die de inzameling van plastic en glazen flessen mogelijk maakt, zodat ze kunnen worden gerecycleerd of (b) Altria, een Amerikaanse multinational die producten op basis van tabak en nicotine maakt? Op basis van een van de grootste aanbieders van ESG-onderzoek, zou u eerder beleggen in Altria omdat dit bedrijf een betere ESG-rating krijgt dan Tomra. Anders gezegd: een fonds dat voor 2 % uit Altria-aandelen bestaat, zou als duurzamer worden beschouwd dan een fonds dat voor 2 % uit Tomra-aandelen bestaat.
ESG-Ratings worden steeds populairder en veel belangrijke aanbieders van ESG-data hebben hun eigen ratings geïntroduceerd. Maar besteden beleggers voldoende aandacht aan de methodes en data waarop die ratings worden gebaseerd?
De laatste jaren wensen steeds meer beleggers dat hun vermogensbeheerders rekening houden met ESG-aspecten. Uit de positieve instroom in veel ESG-fondsen sinds begin van dit jaar blijkt, dat de coronacrisis dit proces verder heeft versterkt. Tegelijkertijd hebben de schijnbare complexiteit en het gebrek aan standaarden, die duurzaam beleggen kenmerken, de ESG-ratings aantrekkelijker gemaakt. De belangstelling in deze ratings is evenals de interesse in de traditionele ratings met name gebaseerd op het snel en efficient keuzes kunnen maken uit soms honderden mogelijke fondsen.
De vergelijking tussen ESG-ratings en traditionele ratings is echter misleidend. Traditionele ratings worden doorgaans gebaseerd op een kwantitatieve analyse van de historische, risico gewogen rendementen. Hoewel ratingagentschappen dergelijke voor risico gewogen rendementen aan de hand van verschillende methodes kunnen berekenen, zijn bijna alle methodes gebaseerd op de theorieën over portefeuillebeheer. De gebruikte ruwe data zijn meestal de historische slotkoersen van het effect, zoals genoteerd door een gereguleerde markt of een gerenommeerde aanbieder van effectenkoersen. Die gegevens kunnen als ondubbelzinnig, objectief en gestandaardiseerd voor duizenden effecten worden beschouwd.
ESG-ratings daarentegen worden berekend op basis van enorme hoeveelheden kwantitatieve informatie en de verklaringen van bedrijven. En wanneer bedrijven geen gegevens openbaar maken, vallen de ESG-ratings vaak terug op schattingen.
Ten eerste is er geen wereldwijde standaard die bepaalt wat in de ESG-rating van een bedrijf moet worden opgenomen. Elke aanbieder van ESG-ratings beslist daar zelf over en beoordeelt zelf hoe substantieel hij elk onderwerp voor een sector acht. Neem bijvoorbeeld de ratings van Boohoo. Twee van de grootste ESG-ratingagentschappen leverden verschillende risicobeoordelingen, een hoge risicorating en een gemiddelde risicorating, voordat de slechte arbeidsomstandigheden binnen Boohoo werden onthuld.
Er zijn pogingen geweest om de lijst met ESG-onderwerpen waarmee rekening moet worden gehouden, te standaardiseren. Denk bijvoorbeeld aan de Materiality Map, die door de Sustainable Accounting Standard Board (SASB) is ontwikkeld of de rapporteringsstandaarden die door het GRI en anderen zijn opgesteld. Maar tot op heden hanteren de meeste leveranciers van ESG-ratings hun eigen matrix van belangrijkheid om hun scores te berekenen.
Daarna volgt voor elk ESG-onderwerp de vraag hoe dat te meten. Stel dat klimaatverandering relevant wordt geacht voor een bepaald bedrijf. Hoe beoordelen we dan de blootstelling van het bedrijf aan het complexe onderwerp ‘klimaatverandering’? Door zijn uitstoot van broeikasgassen te meten? Zo ja, moeten we daar ook de uitstoot van de grondstoffenleveranciers van het bedrijf bij tellen, of de uitstoot die voortkomt uit het gebruik van de producten van het bedrijf (de zogenaamde uitstoot onder toepassingsgebied Scope 3)?
En moet een ratingagentschap de uitstoot van broeikasgassen door een bedrijf verminderen met de uitstoot die de producten van het bedrijf hebben uitgespaard bij een ander bedrijf? Een voorbeeld: een staalproducent levert de masten waarmee een energiebedrijf windturbines kan installeren. Wordt dat bedrijf dan duurzaam, ook al is de productie van staal een van de meest koolstofintensieve activiteiten in de wereld?
Na de vraag wat in een ESG-rating moet worden opgenomen en hoe dat moet worden gemeten, is de beschikbaarheid van gegevens een volgende aandachtspunt. Hoewel er pogingen zijn ondernomen om sommige ESG-informatie verplicht te maken, en om een gezamenlijke format voor die informatie te bepalen, hebben bedrijven tot nu toe geen wereldwijde standaard aangenomen die hen zou verplichten om specifieke gegevens vrij te geven. Het meest vergevorderd ten aanzien van dergelijke standaarden, zijn initiatieven zoals die van de SASB, de TCFD en het GRI, of het Carbon Disclosure Project, dat wereldwijd gegevens over de uitstoot van broeikasgassen door bedrijven verzamelt. Ondanks die inspanningen beschouwde een recent rapport van het Amerikaanse Government Accountability Office ESG-informatie als nog altijd te weinig gedetailleerd, te weinig coherent en te weinig vergelijkbaar.
De Materiality Map van de SASB omvat 26 mogelijke ESG-onderwerpen, met honderden onderliggende ESG-gegevenspunten. De brede en diepgaande informatie die dergelijke gegevens over bedrijven verschaffen, verklaart waarom beleggers het nodig vinden om ESG te integreren. Het debat gaat over de informatie waarmee rekening moet worden gehouden en hoe ze in beleggingsbeslissingen moet worden geïntegreerd. Elke ESG-rating is slechts één van de vele mogelijke antwoorden op basis van de beschikbare of geschatte ESG-gegevens.
Laten we terugkeren naar ons voorbeeld van Tomra tegenover Altria. Als we een andere grote aanbieder van ESG-ratings hadden gekozen, zou die, net als bij Boohoo, precies de tegenovergestelde beleggingsbeslissing hebben opgeleverd, waarbij Tomra de betere ESG-ratingbedrijven zou krijgen. Maar dat verschil in de meningen van ESG-analisten maakt ESG-ratings nog niet minder zinvol. Het toont wel hoe belangrijk het is dat beleggers de onderliggende methodes van ESG-ratings begrijpen, inclusief hun sterke punten en beperkingen.
ESG-ratings roepen niet alleen vragen op over de coherentie van gegevens bij verschillende aanbieders, maar bevatten ook maar een deel van de ESG-aspecten van een bedrijf. Belangrijke aspecten, zoals de manier waarop de vermogensbeheerder met de bedrijven in gesprek gaat, de stemgeschiedenis, of de eventuele uitsluiting van sommige sectoren, worden doorgaans niet beoordeeld in het kader van ESG-ratings.
Deze ratings zijn onvolledig, en kunnen zelfs misleidend worden als ze door beleggers worden opgevat als een alomvattend beeld van de duurzaamheid of ESG-verdiensten van bedrijven. Het is cruciaal dat beleggers zich bewust zijn van die beperkingen.